• Nederlands
    Engels
  • eega [m], eegade, gade, ga, wederhelft {zn.}spouse 
  • gaan, kleppen, klinken, overgaan, slaan {ww.}to sound 
    to resound
    to strike 
    ik ga
    I sound
    » meer vervoegingen van to sound
  • gaan, karren, rijden, varen {ww.}to go 
    to drive 
    to ride 
    to travel 
    ik ga
    I go
    » meer vervoegingen van to go
  • gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}to go 
    to wend
    ik ga
    I go
    » meer vervoegingen van to go
  • gaan, lopen, te voet gaan {ww.}to walk 
    to go on foot
    ik ga
    I walk
    » meer vervoegingen van to walk
  • gaan, zullen {ww.}to go 
    to be going to
    ik ga
    I go
    » meer vervoegingen van to go
  • handelen, gaan {ww.}to refer
    to deal 
    ik ga
    I refer
    » meer vervoegingen van to refer
  • Woorden
  • Zinnen
  • Vervoegen