delen {ww.} | diviser | |
wij delen jullie delen zij delen | nous divisons vous divisez ils/elles divisent | |
» meer vervoegingen van diviser |
afbreken, delen, splitsen, opsplitsen, verdelen {ww.} | partager débiter diviser | |
wij delen jullie delen zij delen | nous partageons vous partagez ils/elles partagent | |
» meer vervoegingen van partager |